Grauw en Grijs in januari, Bah! |
Wat is het koud zeg, bah! Ik weet het, ik moet niet zo
klagen, maar toch. Zelfs in mijn dromen klaag ik. Afgelopen nacht waande ik mij
even in een sessie van afgelopen zomer. Samen met Stijn beviste ik een water met
verschrikkelijk grote vissen, en dat hebben we geweten..
Ik gok dat het halverwege augustus is. Stijn en ik zitten
bij de vader van Stijn in de bus. Achter in ligt de bus tot aan het dak toe
gevuld met onze materialen. Onthaakmatten, netten, tenten, boilies, klerentas,
vistas en ga zo nog maar even door. In de achteruitkijkspiegel is te zien hoe
de rubberboot van Stijn opgeblazen ligt te stuiteren op de aanhanger.
Aangekomen op de stek, druipend in zweet, zien we dat de
door ons beoogde stek vrij is. ‘Dat is alvast een goed begin’ zucht ik
opgelucht. Dit is namelijk steeds minder het geval. De wandeling naar de
stek is ongeveer vijftig meter en het ziet er naar uit dat we met al onze
spullen ongeveer 4x heen en weer moeten lopen. Gelukkig werd de warme lucht van
de zon voor ons weggeblazen door een rauwe windkracht 5.
Op de stek zelf bevind zich een matige kuil waar in we besluiten
de tent op te bouwen. Zo zitten we enigszins uit de wind dachten we, niet dus. Afijn,
snel de hengels uitvaren dan maar. Eerst zijn de hengels van Stijn aan de
beurt. Al snel valt ons op dat de wiergroei op dit stuk van het meer werkelijk
buiten proporties is. De elektromotor heeft het niet makkelijk. Een boot met
zo’n enorme propeller achterop had bij deze onderwater jungle geen overbodige
luxe geweest.
Wanneer we van de laatste stek terug naar de kant varen
staat vismaat Nick ons op te wachten. Hij had ons de tip gegeven om de
betreffende stek te bevissen en wilde natuurlijk wel eens zien hoe wij dat
aanpakte. ‘Het schijnt dat er niet zo best weer op komst is mannen’. ‘de wind
is wel lekker, maar het onweer is wat minder prettig’. Waarschuwt hij ons. Nog
voor hij is uitgesproken vertrekt Stijn z’n kophengel. Nick en Stijn
springen samen de boot in. Na een behoorlijk verwarrende dril tussen het wier
is de vis helaas vervlogen. Ik besluit snel een hamburgertje warm te maken voor
mijn gevallen broeders in het veld.
Het is rond negen uur en het begint te spetteren. Na wat
spannende en verwachting scheppende verhalen van Nick kruipen we dus maar de
tent in. Nick gaat er van tussen, ‘ik moet zelf nog even de visjes eten geven’
schreeuwt hij lacherig van een afstandje. Als Nick in de auto stapt, gaat het
gespetter over in regen. Stijn en ik kunnen er op dat punt nog om lachen.
2200 uur, de regen is ondertussen gevorderd tot stadia ‘pijpenstelen’.
Gepaard met een stevige wind en regelmatig donder in de verte, wordt het nu een
beetje te veel van het goede. Nog steeds geen aanbeet trouwens.
2300 uur, onweer op het ritme van een gemiddeld house
nummertje. Helaas lijkt het noodweer telkens dichterbij te komen. *BAM KRRRGGG klinkt het
niet ver bij ons vandaan. ‘Nu is het echt mis’ klinkt er uit Stijn z’n mond terwijl
hij nog eens diep slikt. Een aanbeet zou nu verwaarloost worden. Hier staan
mensenlevens op het spel.
Deze flits liet het om half 12 gewoon overdag lijken.. |
Gelukkig neemt de storm nu geleidelijk af. Ondanks dat het voor
de tent nu één groot zwembad is, liggen Stijn en ik lekker warm en droog. Tijd om
wat slaap te pakken dan maar.
Het is pas rond 3 uur als de tussendoorhengel (een hengel die tussen een vernauwing van het meer door gevist werd) afloopt. Een werkelijk knetterende run is het gevolg. Dit zal ook deels met de gevlochten lijn te maken hebben gehad, maar knetterend was ie.
Na een dril die op het wier en de regen na vlekkeloos
verliep, mag Stijn voor mij de vis scheppen. Een puntgave schub van 21 pond om
precies te zijn. Snel wordt de hengel weer op z’n plek gevaren.
Één verkleedpartij later en wij duiken de koffer weer in. ‘Yes, de eerste is binnen!’ denk
ik in mezelf. Nu is het de beurt aan Stijn.
2 uur later en het begint al heel voorzichtig te schemeren.
Stijn en ik zijn in een iets te diepe slaap als de ‘tussendoor’ hengel er weer
van door raast. Dit keer hebben we te maken met één der elite van het water,
dat valt direct op. Dwars door het wier heen, run op run op run. Inmiddels zijn
we uit de luwte midden het meer op getrokken. 10 meter water onder ons, golven
die de rand van de boot kussen, regen en een naderende onweersstorm maken het
een angstig avontuur. Drijfnat en bibberend van de kou zien we een glimp van
een spiegel. Geen spiegel-tje, nee, een SPIEGEL met hoofdletters. ‘wow wow wow’
is het enige dat uit Stijn komt.
Er volgen nog een drietal uitvallen maar bij de laatste
lijkt de strijd gestreden. Maar dan, het lood stuitert over het water en de
mega spiegel laat zich onheilspellend de diepte in zinken. Godver de godver de godver, ‘Stijn z’n
woordenschat wordt voor even beperkt tot scheldwoorden, logsich natuurlijk. Wat
een f*ck zooi. Wat een gemiste kans..
Beteuterd laten we de lijn weer zakken op de stek en duiken
van ellende maar weer de slaapzak in. Helaas volgt er geen aanbeet meer en
haken we toch enigszins teleurgesteld af. Dit had een pracht sessie kunnen
worden, maar het mocht niet zo zijn.
** Ik schrik wakker en kijk uit het raam, ‘zucht, het is pas
januari..’
Stay Tuned,
Bastiaan Cappendijk
Bastiaan Cappendijk
Geen opmerkingen :
Een reactie posten