17 augustus, 2015

3 dimensionale dieptemeters - Bastiaan Cappendijk

Er waren eens twee mannen, vast beraden het mysterieuze onderwaterleven te ontrafelen, door te dringen in de wonderwereld van de vis en ontdekkingen te doen welke geen mens voor mogelijk hield. Om de vissen te kunnen vangen moesten zij vissen worden. Zwemmen als vissen, eten als vissen, voelen als vissen maar bovenal denken als vissen. Zij wilden de 4 dimensies van het karpervissen gaan begrijpen. Hun namen zijn Stijn en Bastiaan.


Dagen vliegen voorbij tijdens de school vakantie. Benauwder en benauwder worden Stijn en ik dan ook als we stil staan bij het aantal nachten dat we dit jaar ‘pas’ gevist hebben. Met trillende handjes reikt Stijn naar zijn telefoon om mij een appje te sturen. Of er *** nog een keertje gevist gaat worden, op een ietwat gefrustreerde ondertoon. Gestrekt op de bank, uitgeput van het markt werk, kijk ik naar buiten. Daar waar een parel blauwe lucht geen ruimte biedt voor wolken. Het enige vocht in de lucht is datgeen wat uit mijn poriën op stijgt. ‘Ik zou wel een frisse duik kunnen gebruiken’ denk ik bij mezelf.

30 minuten later staan we aan de waterkant. Stijn heeft een verleden als getraind duiker en heeft twee bescheiden snorkel uitrustingen meegenomen, althans dat vind hij zelf. Als we ons in de flippers gehesen hebben en de duikbrillen bespuugd zijn, (dat gaat het beslaan van de bril tegen althans de pro) turen we met een laag hangende zon over een enorme slok water. Een water waar Stijn en ik letterlijk te gast zijn. Slechts een aantal keer eerder durfde we onze handen hier te tonen, vuil maken was er echter niet bij. We deden gewoon maar wat. Dat zou dit keer anders gaan.




Lettend op de windrichting, het voelen van de watertempratuur, onderzoeken van de bodem en vooral het leven als een vis werd doormiddel van de snorkeluitrustingen in levende lijven ervaren.

De warme toplaag van het water was vrij troebel, maar zodra er naar 1,5/2 meter doken werd hing er een glas heldere laag over de bodem. Deze was overigens een stuk kouder. Plotseling nadert er een ravijn. Koude rillingen lopen over onze rug, de bodem is niet meer te zien. Stofwolken van onze eigen flippers maakten het geheel nog iets mysterieuzer. Duikend het ravijn af tasten we in het donker. Pas op een meter of 4 komt de bodem weer in zicht. De bodem van welke het begin ligt aan de voet van een rotsklif zo steil, alleen bestond deze uit klei en mosseltjes. Langs de klif was duidelijk een zwemroute van de karper te aanschouwen. Deze afgrond werd dan ook voorzien van wat oranje snoepjes, de Roasted Nut boilie.



Als we nog verder van de rotswand afzwommen wordt het langzaam maar gestaag dieper. Op ongeveer 5 meter diepte verschijnt plotseling een strook wier alsof deze nauwkeurig wordt bijgehouden door een tuinder. Voorbij deze strook is alles kaal, grauw en grijs. Weer liepen de rillingen over de rug. Vechtend tegen het eigen lichaam moet ik me naar boven af laten drijven om wat vers zuurstof in mijn bloed te krijgen. Iets te vroeg hap ik naar adem wat er voor zorgt dat ik een flinke slok van het water in mijn longen krijg. Stijn komt niet meer bij van het lachen, ik zink zowat naar de zeven meter diepe bodem.

Ook op de kale plek na het ‘onderwater grasveld’ worden wat snoepjes achter gelaten. De andere twee hengels komen in de warmere waterlagen te liggen, ondieper dus.

Twee dagen later staan we aan de waterkant. De wind rost met kracht 5 tegen de wal. In het hoofd speelt zich een beeld af van de spookachtige rotspartij die zich voor ons in het water bevindt, waar we anders geen besef van zouden hebben.

Snel worden alle rigjes nauwkeurig op de goede plekken uitgevaren. 1 ondiepe hengel gooien we eerst zonder bij te voeren in. Een plaag van meerkoeten is de reden. Toch begint dezelfde hengel geen 15 minuten later te piepen, de top trekt ietwat krom, geen meerkoet in de buurt. Helaas blijkt na oppakken dat er niets aan de andere kant van de lijn is blijven hangen. Bij Stijn gebeurt 15 minuten later hetzelfde. Stom verbaast kijken we elkaar aan. We besluiten eerst maar eens wat te gaan eten.

Onder goed gezelschap van collega vis-atleten Wouter en Boudewijn stoppen we 2 heerlijke cheeseburgers in onze holle kiezen. Het wordt al donker en dus is het tijd om de lijnen weer op de goede plek terug te leggen.

’s Avonds kijken Stijn en ik avontuurlijk uit over het langgerekte stuk water terwijl vallende sterren elkaar afwisselen, het is een prachtig gezicht. Van de wensen kwamen er maar weinig uit, tenminste, die van mij. ‘Ach, wat valt er nog te wensen’ zegt Stijn tevreden tegen mij terwijl hij met een biertje in zijn hand om zich heen kijkt.

Na een veelte lange nachtrust is daar dan eindelijk de verlossende run. We hadden hem eigenlijk al niet meer verwacht, op klaarlichte dag. De top van de hengel buigt door richting het toplood waarna deze zich automatisch loskoppelt van de lijn, tot nu toe gaat alles goed.

Als ik contact maak met de vis vliegt hij vrijwel direct de hoek om. Ik signaleer Stijn dat hij de boot in paraatheid moet brengen. De trillingen en kracht in mijn stem doen Stijn al vermoeden dat er nood aan de man is, vrijwel direct kan ik aan boord.

Met ruim 10 meter water onder ons verloopt de dril in het heldere water erg relaxed. Al snel hebben we in de gaten dat het om één der monumenten van het water gaat. Een vis ouder dan wij zelf, een echte loebas. Met veel respect wordt de vis de kant op geholpen en mag hij uitrusten in de carp cradle xxxxxxxl. veelste zwaar, veelste groot, maar o zo gemakkelijk.


 Na een weging (12,5kg) en professionele fotoshoot mag het stukje geschiedenis weer het ‘mysterieuze onderwaterleven’ in. Het wereldje van dit water waar Stijn en ik pas net om de hoek komen kijken.




Als we de vis zien weg zwemmen richting de afgrond beseffen we dat we pas aan de voet staan van een geweldig avontuur.

Stay Tuned,
Bastiaan Cappendijk

Geen opmerkingen :

Een reactie posten