19 januari, 2015

Winterse dromen brengen zomerse taferelen - Bastiaan Cappendijk

Grauw en Grijs in januari, Bah!
Wat is het koud zeg, bah! Ik weet het, ik moet niet zo klagen, maar toch. Zelfs in mijn dromen klaag ik. Afgelopen nacht waande ik mij even in een sessie van afgelopen zomer. Samen met Stijn beviste ik een water met verschrikkelijk grote vissen, en dat hebben we geweten.. 


Ik gok dat het halverwege augustus is. Stijn en ik zitten bij de vader van Stijn in de bus. Achter in ligt de bus tot aan het dak toe gevuld met onze materialen. Onthaakmatten, netten, tenten, boilies, klerentas, vistas en ga zo nog maar even door. In de achteruitkijkspiegel is te zien hoe de rubberboot van Stijn opgeblazen ligt te stuiteren op de aanhanger.

Aangekomen op de stek, druipend in zweet, zien we dat de door ons beoogde stek vrij is. ‘Dat is alvast een goed begin’ zucht ik opgelucht. Dit is namelijk steeds minder het geval. De wandeling naar de stek is ongeveer vijftig meter en het ziet er naar uit dat we met al onze spullen ongeveer 4x heen en weer moeten lopen. Gelukkig werd de warme lucht van de zon voor ons weggeblazen door een rauwe windkracht 5.

Op de stek zelf bevind zich een matige kuil waar in we besluiten de tent op te bouwen. Zo zitten we enigszins uit de wind dachten we, niet dus. Afijn, snel de hengels uitvaren dan maar. Eerst zijn de hengels van Stijn aan de beurt. Al snel valt ons op dat de wiergroei op dit stuk van het meer werkelijk buiten proporties is. De elektromotor heeft het niet makkelijk. Een boot met zo’n enorme propeller achterop had bij deze onderwater jungle geen overbodige luxe geweest.

Wanneer we van de laatste stek terug naar de kant varen staat vismaat Nick ons op te wachten. Hij had ons de tip gegeven om de betreffende stek te bevissen en wilde natuurlijk wel eens zien hoe wij dat aanpakte. ‘Het schijnt dat er niet zo best weer op komst is mannen’. ‘de wind is wel lekker, maar het onweer is wat minder prettig’. Waarschuwt hij ons. Nog voor hij is uitgesproken vertrekt Stijn z’n kophengel. Nick en Stijn springen samen de boot in. Na een behoorlijk verwarrende dril tussen het wier is de vis helaas vervlogen. Ik besluit snel een hamburgertje warm te maken voor mijn gevallen broeders in het veld.


Het is rond negen uur en het begint te spetteren. Na wat spannende en verwachting scheppende verhalen van Nick kruipen we dus maar de tent in. Nick gaat er van tussen, ‘ik moet zelf nog even de visjes eten geven’ schreeuwt hij lacherig van een afstandje. Als Nick in de auto stapt, gaat het gespetter over in regen. Stijn en ik kunnen er op dat punt nog om lachen.

2200 uur, de regen is ondertussen gevorderd tot stadia ‘pijpenstelen’. Gepaard met een stevige wind en regelmatig donder in de verte, wordt het nu een beetje te veel van het goede. Nog steeds geen aanbeet trouwens.

2300 uur, onweer op het ritme van een gemiddeld house nummertje. Helaas lijkt het noodweer telkens dichterbij te komen. *BAM KRRRGGG klinkt het niet ver bij ons vandaan. ‘Nu is het echt mis’ klinkt er uit Stijn z’n mond terwijl hij nog eens diep slikt. Een aanbeet zou nu verwaarloost worden. Hier staan mensenlevens op het spel.

Deze flits liet het om half 12 gewoon overdag lijken..


Gelukkig neemt de storm nu geleidelijk af. Ondanks dat het voor de tent nu één groot zwembad is, liggen Stijn en ik lekker warm en droog. Tijd om wat slaap te pakken dan maar.

Het is pas rond 3 uur als de tussendoorhengel (een hengel die tussen een vernauwing van het meer door gevist werd) afloopt. Een werkelijk knetterende run is het gevolg. Dit zal ook deels met de gevlochten lijn te maken hebben gehad, maar knetterend was ie.

Na een dril die op het wier en de regen na vlekkeloos verliep, mag Stijn voor mij de vis scheppen. Een puntgave schub van 21 pond om precies te zijn. Snel wordt de hengel weer op z’n plek gevaren. 


















Één verkleedpartij later en wij duiken de koffer weer in. ‘Yes, de eerste is binnen!’ denk ik in mezelf. Nu is het de beurt aan Stijn.



2 uur later en het begint al heel voorzichtig te schemeren. Stijn en ik zijn in een iets te diepe slaap als de ‘tussendoor’ hengel er weer van door raast. Dit keer hebben we te maken met één der elite van het water, dat valt direct op. Dwars door het wier heen, run op run op run. Inmiddels zijn we uit de luwte midden het meer op getrokken. 10 meter water onder ons, golven die de rand van de boot kussen, regen en een naderende onweersstorm maken het een angstig avontuur. Drijfnat en bibberend van de kou zien we een glimp van een spiegel. Geen spiegel-tje, nee, een SPIEGEL met hoofdletters. ‘wow wow wow’ is het enige dat uit Stijn komt.

Er volgen nog een drietal uitvallen maar bij de laatste lijkt de strijd gestreden. Maar dan, het lood stuitert over het water en de mega spiegel laat zich onheilspellend de diepte in zinken.  Godver de godver de godver, ‘Stijn z’n woordenschat wordt voor even beperkt tot scheldwoorden, logsich natuurlijk. Wat een f*ck zooi. Wat een gemiste kans..

Beteuterd laten we de lijn weer zakken op de stek en duiken van ellende maar weer de slaapzak in. Helaas volgt er geen aanbeet meer en haken we toch enigszins teleurgesteld af. Dit had een pracht sessie kunnen worden, maar het mocht niet zo zijn.

** Ik schrik wakker en kijk uit het raam, ‘zucht, het is pas januari..’


Stay Tuned,
Bastiaan Cappendijk

Geen opmerkingen :

Een reactie posten