21 juli, 2015

Het beloofde land op slechts 15 kilometer afstand - Bastiaan Cappendijk


Duf ontwaak ik 's ochtends in bed als ik besef dat de vakantie echt begonnen is. Wat een fantastisch gevoel is dat toch. Ondanks dat het weer meer weg heeft van een November najaarsdag, besluit ik om er even lekker alleen op uit te gaan met de korst.


Onder het mom van "we zien wel waar het schip strand" stap ik op mijn stalen ros richting het water. Bij de eerste sloot aangekomen, na een kleine kilometer fietsen, zie ik al direct een leuke schub onder een lelie  'chillen'. Fluitje van een cent, althans, dat dacht ik. De karper zwemt gretig naar het stukje witbrood maar gaat vervolgens vol in de ankers en neemt slechts een likje.


Snel grijp ik naar m'n hart om te voelen of deze nog klopt. "wat een spanning brengt dat korstvissen toch met zich mee" denk ik bij mezelf.

Als ik 1 kilometer en visloos langs de sloot heb gebanjerd ben ik het beu, dit wordt niks. Op naar een ander water dan maar.

Dat andere water bevindt zich ongeveer 6 kilometer verderop. Dit water lijkt veel op de eerder sloot, alleen zijn hier bij vlagen grotere vissen te vangen. Na weer 1 kilometer lopen blijkt ook deze sloot niet interessant voor de korstvisserij.

Dan is het tijd voor vernieuwing. Vaak heb ik er gekeken, nog vaker heb ik er over gehoord maar het meest heb ik er toch wel over nagedacht. Microscopisch kleine regendruppels beginnen tegen m'n polaroid bril te slaan wanneer ik 4 kilometer later bij het 'kanaaltje' kom aanrijden. Wat niet microscopisch is, is het achterwerk van de blonde hardloopster die net als ik de hoek om gaat. Is dit dan het beloofde land vandaag?

Iets te enthousiast benader ik een overhangende wilg. Kennelijk een favoriete 'hangplek' voor de karper, want bij mijn 2de stap begint het water letterlijk te schuimen van de kolken. "Dat heb ik goed verkloot" zeg ik hardop tegen mezelf.

Dan, 1 kilometer verderop tussen de algen. Een degelijk schub die voor dood ligt te happen tussen de planten. Super gluiperig en als een dief in de nacht laat ik de korst nog geen 5 centimeter bij de vis z'n bek vandaan zakken. Beetje te dichtbij, maar de luie karper lijkt het te waarderen. Als een stofzuiger gaat de korst het bekkie in en binnen no-time sta ik heerlijk te drillen in de warme regen. Om het sprookje compleet te maken komt ook de hardloopster weer voorbij en ze kijkt me aan. Ik weet nu niet of ze dacht "wat een idioot" of "wat een hunk", maar ik ben bang voor het eerste.

Ach, wat kan mij het schelen. Ik ben zo blij als een kind. Een mede karpervisser schiet me te hulp en is zo cool om de schubkarper te scheppen en even wat plaatjes te schieten.




Moe maar tevreden mag de sterke schub terug, en ik begin aan mijn lange terugweg van 15 kilometer. Het was de reis meer dan waard.

Stay tuned,
Bastiaan Cappendijk

1 opmerking :